Financiële positie
Solide financiële basis, een sterk toegenomen risicoprofiel, realisatie van strategische heroriëntatie
In de programmabegroting 2026-2029 concretiseren we de kadernota 2026. De koers voor de begroting was daarbij (samengevat):
- Focus op de uitvoering
- Realisatie van de strategische heroriëntatie
- Een programmabegroting 2026-2029 met een sluitende begroting voor de jaren 2026 en 2027.
- Een programmabegroting 2026-2029 met een geaccepteerd tekort in 2028 van € 3,5 miljoen en in 2029 van € 3 miljoen.
We werken vanuit een solide financiële basis. We hebben als gemeente een gezonde reservepositie en ook hebben we te maken met jaarlijkse positieve jaarrekeningsaldi. En toch staat onze meerjarenbegroting onder druk en is een kritische blik op onze uitgaven noodzakelijk. Ons risicoprofiel is de afgelopen jaren sterk gestegen. Dit heeft verschillende oorzaken:
- De meerjarenbegroting is niet sluitend.
- We zien stijgende zorgkosten, vooral in de jeugdzorg. De kosten stijgen en op basis van prognoses kunnen we op dit moment niet aangeven of deze kosten wel of niet verder blijven stijgen. We ontvangen van het Rijk onvoldoende structurele middelen.
- Met de toekomstige realisatie van grote projecten, zoals Warenhuis, Lievekamp/ Muzelinck en Golfbad stijgen de exploitatiekosten en krijgen we mogelijk te maken met bijkomende kosten.
- We hebben grote ambities op het gebied van mobiliteit. Binnen de beschikbare financiële middelen moeten we keuzes maken in het uitvoeringsplan.
- We hebben grote ambities met onze spooragenda en de binnenstadsvisie. We sparen voor de langere termijn, terwijl de financiële middelen op de korte termijn beperkt zijn.
- Ook kunnen we geen grote winsten uit het grondbedrijf meer verwachten.
- We krijgen onvoldoende rijksmiddelen om ambities op het gebied van klimaat en energie te kunnen realiseren.
Voor de jaren 2025 tot en met 2027 worden we “redelijk” gecompenseerd voor de stijgende kosten van jeugdzorg. Voor de jaren erna boekt het Rijk echter een stevige extra bezuiniging op jeugdzorg in en houdt het Rijk ook vast aan de bezuinigingen vanuit de hervormingsagenda. Deze bezuinigingen vanuit het Rijk zijn te ambitieus voor gemeenten. Daarnaast wordt er geen indexering van de kosten voor jeugdzorg toegepast, zoals de deskundigencommissie had aanbevolen. Tussen het Rijk en gemeenten is afgesproken dat de deskundigencommissie van Ark in het eerste kwartaal 2027 een uitspraak doet over de haalbaarheid van het financieel kader vanaf 2028. Vandaar dat we voor de jaren 2025-2027 een zo realistische als mogelijke begroting hebben opgesteld voor jeugdzorg, maar dat we voor de jaren erna werken met een geaccepteerd tekort in de programmabegroting, zijnde de tekorten die we op jeugdzorg voorzien. Deze tekorten moeten naar onze mening gecompenseerd worden door het Rijk.
Om onze programmabegroting sluitend te maken is een strategische heroriëntatie (bezuinigingen) doorgevoerd. Daarnaast is extra kritisch gekeken naar reguliere begrotingsposten omdat we zien dat we in de jaarrekening jaarlijks te maken hebben met overschotten. Door deze actie is het mogelijk om voor een bedrag van € 2 miljoen structureel op te nemen voor nieuw beleid. Gezien de financiële positie en het meerjarig tekort hebben we alleen posten opgenomen waarvan we echt denken dat ze noodzakelijk zijn.
De jaren 2025 tot en met 2027 kennen een groot positief saldo. Voor 2025 verwachten we op dit momenteel positief resultaat van € 7,8 miljoen en de jaren 2026 en 2027 beide circa € 2,5 miljoen. Dit zijn incidentele middelen. We kiezen er bewust voor om op dit moment deze positieve resultaten te reserveren voor een nieuw college, zodat zij na de verkiezingen concrete voorstellen kunnen formuleren gericht op de realisatie van onze grote ruimtelijke en sociale ontwikkelopgaven.
We beginnen dit hoofdstuk met een overzicht van het saldo van deze programmabegroting. Dit lichten we vervolgens kort toe. Verder staan we stil bij de incidentele baten en lasten en ons structurele begrotingssaldo.
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten | |||||
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
Bestaand beleid | |||||
Lasten | 456.046 | 413.899 | 412.130 | 415.347 | 408.990 |
Baten | -451.334 | -414.092 | -410.484 | -405.047 | -406.569 |
Saldo | 4.712 | -194 | 1.646 | 10.300 | 2.421 |
Stortingen reserves | 36.033 | 8.950 | 8.133 | 19.293 | 7.813 |
Onttrekkingen reserves | -42.815 | -15.888 | -15.051 | -20.666 | -3.395 |
Saldo mutaties reserves | -6.782 | -6.938 | -6.918 | -1.373 | 4.419 |
Totaal bestaand beleid | -2.070 | -7.132 | -5.272 | 8.927 | 6.840 |
Autonome ontwikkelingen | -2.658 | 2.125 | 4.630 | 1.891 | 4.300 |
Budget neutrale wijzigingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nieuw beleid | 3.836 | -348 | 3.242 | 2.109 | 1.981 |
Septembercirculaire | -6.333 | 126 | 312 | 294 | 416 |
Ombuigingsvoorstellen | -532 | 2.735 | -5.485 | -9.539 | -10.548 |
Saldo programmabegroting | -7.757 | -2.494 | -2.574 | 3.683 | 2.989 |
Conclusies uit de tabel
We presenteren begroting voor het jaar 2026 met een overschot van circa € 2,5 miljoen. Ook het jaar 2027 heeft een positief saldo van € 2,6 miljoen. Het ravijnjaar schuift door naar 2028. Dit zien we dan ook terug in de saldi voor 2028 en volgende jaren. Deze saldi zijn negatief en sluiten aan bij het geaccepteerde tekort over jeugdzorg zoals vastgesteld bij de kadernota 2026 (structureel € 3 miljoen vanaf 2029). Het geaccepteerde tekort is het bedrag wat we minimaal verwachten vanuit het Rijk als extra structurele compensatie voor de kosten van jeugdzorg.
Amendement 'Financiële dekking afwegen bij de begroting'
Bij de raadsvergadering van de kadernota 2026 is het amendement 'Financiële dekking afwegen bij de begroting' aangenomen. Via dit besluit werden de posten 'Versterken capaciteit veiligheid', 'Vorming concernstaf' en 'Aanpassing organisatie & bedrijfsvoering' op PM gezet. In dit amendement werd opgeroepen om aan te leveren:
- Per wens een uitwerking van de uitvoering en benodigde middelen, inclusief een onderbouwing van de noodzaak in relatie tot de bestaande capaciteit.
- Een uitwerking van de ‘Opdracht: Op zoek naar financiële ruimte’ zodat de gemeenteraad kan beslissen of deze bezuiniging wenselijk is.
- Indien de wensen groter zijn dat de beschikbare middelen, welke extra bezuinigingsvoorstellen moeten worden gedaan, op basis van de Strategische Heroriëntatie.
- Inzicht of er op andere vlakken in de organisatie nog ‘lucht in de begroting’ zit.
We hebben in de programmateksten en bij het onderdeel nieuw beleid de wensen 'Versterken capaciteit veiligheid', 'Vorming concernstaf' en 'Aanpassing organisatie & bedrijfsvoering' toegelicht. Aanvullend hierop hebben we een aparte bijlage waarin we op meer detailniveau de uitwerking weergeven.
Daarnaast zijn we op zoek gegaan naar financiële ruimte, het ging in de kadernota op een bedrag van € 810.000. Dit met name omdat we bij afgelopen jaarrekeningen forse overschotten hadden. We hebben gekeken waar er nog lucht in de begroting zou zitten. De uitkomst hiervan is dat er nog diverse voordelige autonome ontwikkelingen zijn opgenomen in deze begroting. Per saldo geven de autonome ontwikkelingen, exclusief de kosten- en volumestijgingen op het gebied van jeugd en Wmo, een voordelig saldo van € 1,2 miljoen. Hiermee hebben we zo veel mogelijk lucht uit de begroting gehaald.
Om het saldo van de meerjarige begroting niet nadeliger te laten zijn dan het geaccepteerd tekort zijn er 2 maatregelen vanuit de strategische heroriëntatie uitgebreid. Het gaat om:
- We zetten een groter deel van de algemene reserve in als structureel dekkingsmiddel. Bij de strategische heroriëntatie hebben we voorgesteld om een bedrag van € 2,8 miljoen in te zetten als structureel dekkingsmiddel. We zien nu dat de ruimte boven de minimale norm van de algemene reserve € 5,6 miljoen is. We stellen daarom voor om het bedrag te verhogen en voor 10 jaar € 560.000 te onttrekken uit de algemene reserve.
- Daarnaast korten we de werkbudgetten meer. Bij de strategische heroriëntatie was het voorstel om diverse werkbudgetten bij de beleidsafdelingen te korten met 10% in het kader van meer risicovol begroten en lucht uit de begroting te halen. We zien dat hier bij sommige budgetten meer ruimte is. Daarom korten we enkele budgetten met 20% of 50%. Dit lichten we verder toe bij de ombuigingsvoorstellen.
Door deze twee maatregelen uit te breiden hebben we een, op het geaccepteerd tekort na, sluitende meerjarenbegroting. We hebben de zoektocht naar financiële ruimte dus ingevuld door te sturen op voordelige autonome ontwikkelingen en enkele financieel technische ombuigingsvoorstellen uit te breiden.
Start van de begroting
De start van de begroting begint met de financiële positie zoals deze in de kadernota 2026 is weergegeven. Hierin was de financiële positie als volgt:
- is voordeel | |||||
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
Programmabegroting 2025-2028 | 358 | -679 | -534 | 5.411 | 5.411 |
Eerste financiële tussenrapportage 2025 | 2.031 | 2.584 | 2.761 | 2.790 | 2.790 |
Meicirculaire 2025 | -4.460 | -9.037 | -7.499 | 725 | -1.362 |
Start van de begroting | -2.070 | -7.132 | -5.272 | 8.927 | 6.840 |
De ruimte in de kadernota was al beperkt. In deze kadernota verwachtten we toen een structureel tekort van € 6,8 miljoen vanaf 2029.
Dit financiële kader is het vertrekpunt van deze programmabegroting. Vervolgens zijn er mutaties geweest op dit kader in de vorm van posten nieuw beleid, risicoposten, autonome ontwikkelingen en de septembercirculaire 2025. Deze lichten we afzonderlijk toe.
Financiële effecten programmabegroting 2026-2029
Nieuw beleid
In deze programmabegroting 2026-2029 zijn de speerpunten uit de kadernota 2026 vertaald. In totaal nemen we nieuw beleid op ter hoogte van:
- 2025: € 3,8 miljoen;
- 2026: € 3,6 miljoen (minus € 4 miljoen vrijval reserve vluchtelingen)
- 2027: € 3,2 miljoen;
- 2028: € 2,1 miljoen;
- 2029: € 2,0 miljoen.
Onderstaand een samenvattend overzicht hiervan.
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten | ||||||
Pr | Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | Werkwijze participatie internationale werknemers | 0 | 65 | 65 | 65 | 65 |
1 | Vrijval reserve vluchtelingen | 0 | -4.000 | 0 | 0 | 0 |
1 | Extra ondersteuning zorgintensieve gezinnen | 0 | 156 | 0 | 0 | 0 |
1 | Vorming reserve kostenbeheersing sociaal domein | 2.100 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2 | Fysieke locatie Werkcentrum Noordoost Brabant | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3 | Nieuwe investeringen in sportaccommodaties | 0 | 0 | 8 | 26 | 26 |
3 | Brabantstad werkplan cultuur | 0 | 25 | 25 | 25 | 0 |
3 | Project Skip - Denormalisering drugsgebruik | 0 | 20 | 20 | 20 | 20 |
3 | Subsidiebeleid en proces | 0 | 60 | 0 | 0 | 0 |
4 | Extra capaciteit dijkversterking 2025-2035 | 0 | 0 | 198 | 109 | 109 |
4 | Compensatie verenigingen stopzetten inzameling oud papier | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5 | Vorming toeristisch fonds | 0 | 150 | 150 | 150 | 150 |
5 | Verduurzamen bedrijventerreinen Oss | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6 | Evenementencoördinator | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
7 | Extra uitbreiding starterslening SVN | 0 | 200 | 0 | 0 | 0 |
7 | Extra storting in reserve omgevingswet | 1.500 | 0 | 0 | 0 | 0 |
8 | Extra capaciteit veiligheid | 42 | 524 | 524 | 524 | 524 |
8 | Extra capaciteit veiligheid: MIT en preventief toezichthouder | 0 | 168 | 168 | 168 | 168 |
9 | Nieuwe verkiezingsborden | 0 | 35 | 35 | 35 | 35 |
9 | Kosten organisatieontwikkeling | 0 | 500 | 500 | 0 | 0 |
9 | Vorming concernstaf | 0 | 633 | 633 | 633 | 633 |
9 | Aanpassing organisatie en bedrijfsvoering | 0 | 213 | 213 | 213 | 213 |
9 | Duurzame inkoop | 0 | 66 | 66 | 0 | 0 |
9 | Extra budget voor raadscommunicatie | 0 | 36 | 36 | 36 | 36 |
9 | Doorontwikkeling personeelsbeleid- en organisatie | 195 | 799 | 600 | 103 | 0 |
Totaal nieuw beleid | 3.836 | -348 | 3.242 | 2.109 | 1.981 |
Bij de programma’s verderop in deze programmabegroting lichten we het nieuwe beleid toe (onderdeel 4.1).
Ombuigingen/ Strategische heroriëntatie
Onze programmabegroting 2025-2028 was meerjarig niet structureel sluitend. Daarom zijn we een strategische heroriëntatie gestart. Dit doen we vanuit een inhoudelijke koers. Deze koers heeft mede als doel om toe te werken naar een duurzaam financieel gezonde gemeente, waarin er op de lange termijn evenwicht is tussen inkomsten en uitgaven. In de kadernota presenteerden we de strategische heroriëntatie. In deze programmabegroting verwerken we deze voorstellen in financiële zin en hebben we ook de “minder meerkosten” op het gebied van Jeugdhulp en Wmo vertaald. Dit leidt ertoe dat het totaal van de ombuigingen qua saldo gestegen is.
De volgende ombuigingen zijn per programma opgenomen:
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten | |||||
Programma | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
1. Welzijn en Zorg | -53 | -99 | -2.167 | -4.344 | -5.307 |
2. Werk, Inkomen en Onderwijs | -110 | -105 | -448 | -521 | -567 |
3. Ontmoeten, sport en cultuur | -357 | -557 | -620 | -1.010 | -1.010 |
4. Klimaat, energie en openbare ruimte | -144 | -247 | -317 | -317 | -317 |
5. Economie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6. Stadscentrum | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
7. Verstedelijking, wonen en mobiliteit | -2 | 4.998 | -232 | -272 | -272 |
8. Veilige omgeving | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
9. Besturen in verandering van tijden | 134 | -280 | -741 | -1.205 | -1.205 |
10. Financieel beleid | 0 | -975 | -960 | -1.870 | -1.870 |
Eindtotaal | -532 | 2.735 | -5.485 | -9.538 | -10.548 |
Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wee naar apart hoofdstuk in deze programmabegroting.
Autonome ontwikkelingen
Samengevat geven de autonome ontwikkelingen het volgende beeld:
|
---|
Binnen deze autonome ontwikkeling is extra kritisch gekeken naar bestaande budgetten en hierin zitten dan ook extra posten waarbij budgetten zijn verlaagd dan wel inkomsten zijn verhoogd. Dit op basis van bestaand beleid. Bij de programma’s verderop in deze programmabegroting benoemen we alle autonome ontwikkelingen (inclusief financieel neutrale autonome ontwikkelingen die effect hebben op reserves) en lichten we deze toe (onderdeel 4.2).
Investeringen
Via deze programmabegroting stellen we ook investeringskredieten vast. De kapitaallasten van de investeringen zijn verwerkt in de lasten per programma. Als er sprake is van nieuwe investeringen hebben we dat gedaan via de autonome ontwikkelingen of nieuw beleid bij de programma’s. In de paragraaf investeringsplan zijn alle investeringen opgenomen. Samengevat geeft dit het volgende beeld per programma:
Bedrag * € 1.000 | ||||||
Investeringsplan | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|
1. Welzijn en zorg | 0 | 500 | 0 | 0 | 0 | 500 |
2. Werk, inkomen en onderwijs | 4.533 | 2.106 | 4.316 | 19.392 | 19.321 | 49.668 |
3. Ontmoeten, sport en cultuur | 681 | 11.438 | 20.678 | 6.749 | 4.154 | 43.700 |
4. Klimaat, energie en openbare ruimte | 2.405 | 4.336 | 7.363 | 7.820 | 7.765 | 29.689 |
5. Economie | 360 | 1.068 | 1.807 | 0 | 0 | 3.235 |
7. Verstedelijking, wonen & mobiliteit | 1.112 | 0 | 781 | 0 | 0 | 1.893 |
9. Besturen in verandering van tijden | 2.107 | 3.150 | 3.093 | 3.449 | 2.375 | 14.174 |
10. Financieel beleid | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 1.100 | 5.500 |
Totaal geplande investeringen | 12.298 | 23.698 | 39.138 | 38.510 | 34.715 | 148.359 |
Naast de reguliere investeringen hebben we grote investeringen in het Golfbad, de Lievekamp/ Muzelinck, mobiliteit en op het gebied van ruimtelijke ambities. Deze verhogen bovenstaand investeringsplan aanzienlijk. Voor een specificatie van de reguliere investeringen wordt verwezen naar betreffende paragraaf investeringsplan. Het vaststellen van de programmabegroting is de basis voor het uitvoeren van de investeringen. Daarbij is het totale investeringsbedrag per programma leidend. In een apart raadsvoorstel stellen we voor welke investeringskredieten beschikbaar worden gesteld aan het college voor de uitvoering en voor welke investeringskredieten het mandaat bij de gemeenteraad blijft. Dit conform de nota investeringsbeleid 2023.
Algemene reserve
De omvang van de algemene vrije reserve is per 1 januari 2025 afgerond € 25,9 miljoen. We storten in 2025 nog € 8 miljoen in deze reserve (met name saldobestemming jaarrekening 2024 en rente). Van dit bedrag is per saldo circa € 2,1 miljoen nog bestemd voor concrete projecten, waarover reeds besloten is. Per saldo bedraagt deze reserve dan € 31,8 miljoen.
De minimale norm van deze reserve is 10% van de algemene uitkering. Op basis van de meicirculaire 2025 is voor de langere termijn afgerond € 26,2 miljoen.
In de strategische heroriëntatie en het sluitend maken van deze programmabegroting is voorgesteld om over een bedrag van € 5,6 miljoen jaarlijks 10% in te zetten als structureel dekkingsmiddel. Hiermee is dit bedrag geblokkeerd. Dit betekent dat de vrije ruimte op dit moment nihil is.
Septembercirculaire
Samengevat is de uitkomst van de septembercirculaire als volgt:
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten | |||||
2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
Septembercirculaire 2025 | -272.343 | -273.424 | -267.890 | -260.344 | -262.164 |
Meicirculaire 2025 | -265.092 | -269.689 | -267.173 | -260.192 | -262.158 |
Totale stijging | -7.251 | -3.735 | -717 | -152 | -6 |
Af te zonderen posten | 918 | 3.861 | 1.029 | 450 | 422 |
Netto effect | -6.333 | 126 | 312 | 298 | 416 |
Conclusie :
De algemene uitkering stijgt in alle jaren. In 2025 € 7,3 miljoen extra en dit loopt af tot vrijwel nihil in 2029.
Wanneer we hiervan de noodzakelijke afzonderingen afhalen ontstaat er in 2025 een voordeel van € 6,3 miljoen. Het structureel effect (laatste jaar) van de circulaire is echter € 0,4 miljoen nadelig. Dit komt vooral door negatieve aanpassingen in het accres.
Het zogenaamde ravijnjaar vanaf 2028 is nog steeds goed zichtbaar. We ontvangen in 2028 € 7 miljoen minder ten opzichte van het jaar 2027.
Belangrijkste punten uit de circulaire zijn:
Hervormingsagenda Jeugd 2023 en 2024
We ontvangen in totaal € 4,2 miljoen. Voor de incidentele tekorten 2023 en 2024 in de Jeugdzorg. Dit op basis van de eerdere afspraken die in het voorjaar van 2025 zijn gemaakt tussen de VNG en het kabinet. We ontvangen dit geld met de achterliggende gedachte om dit in te zetten ter ondersteuning van de transformatie van de jeugdhulp conform de afspraken uit de Hervormingsagenda. Het gaat dan om het versterken van de sociale basis en stevige sociale teams, met tevens aandacht voor het verbeteren van kind- en gezinsbescherming wen de bredere integrale aanpak sociaal domein.
Onder de posten nieuw beleid stellen we voor om de helft van dit bedrag (€ 2,1 miljoen) te storten in de reserve kostenbeheersing sociaal domein.
Ontwikkeling accres
De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van het acres. Per 2024 is de nieuwe financieringssystematiek vervroegd ingevoerd. Deze nieuwe systematiek houdt in dat het volume deel vanaf 2024 wordt gebaseerd op een 8-jaars historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). De indexatie voor inflatie volgt de prijs van het BBP van het lopende jaar. Dit zou moeten zorgen voor minder schommelingen van het accres. We zien echter in deze circulaire van dat de raming van het BBP voor 2026 en volgende jaren omlaag is bijgesteld. Dit betekent een oplopend nadeel tot circa € 1 miljoen.
Implementatie Participatiewet in balans
We ontvangen dit jaar € 198.000 en in 2026 € 87.000 extra in verband met het wetsvoorstel Participatiewet in Balans. Dit is een initiatief om de participatiewet te vereenvoudigen en te verbeteren, met name door meer maatwerk, versoepeling van regels en een menselijkere aanpak. Het geld wat we ontvangen is vooral voor de implementatie van de wet.
Capaciteit voor klimaat en energiebeleid (CDOKE)
Vanaf 2026 ontvangen we een decentralisatie-uitkering van in totaal € 2,8 miljoen. Deze uitkering is dan geen specifieke uitkering meer met verplichte besteding en verantwoording. De middelen zijn ook beschikbaar voor de periode 2027 tot en met 20230, maar de uitkeringsvorm na 2026 is nog niet bepaald.
Beschut werken / participatie
We ontvangen € 0,5 miljoen extra voor de jaren 2025- 2028 met name in verband met het verbeteren van de werking van loonkostensubsidie bij beschut werken. Voor werknemers met een indicatie beschut werk zal een forfaitair loonkostensubsidie (vaste vergoeding voor gemiste loonkosten) worden ingevoerd. Deze maatregel vergt een wetswijziging die naar verwachting in 2028 in werking zal treden.
Vooraankondiging aparte financiering en indexatie Wmo voor stijgende zorgkosten
In de Voorjaarsnota 2024 is toegelicht dat het Rijk en gemeenten werken aan de beheersbaarheid van de uitgaven van gemeenten en de wettelijke zorgtaken Wmo. De verwachting is dat in de toekomst (een nader te bepalen deel van de Wmo niet langer via de algemene uitkering van het gemeentefonds gaat, maar via een aparte financiering). Vooruitlopend op de gekozen bekostigingsvorm wordt onderzoek gedaan naar een passende geobjectiveerde indexering, die ook rekening houdt met kostenontwikkeling en demografie/vergrijzing. Het Rijk heeft een reservering opgenomen voor een aanvullende indexering voor demografie bovenop de bbp-systematiek. Vanaf 2026 is een reservering opgenomen van € 75 miljoen oplopend tot € 300 miljoen in 2029. Het streven is dat er met ingang van 2026 nadere afspraken zijn, maar dit is nog niet gebeurd.
Opschoonactie voor specifieke uitkeringen
Het aantal specifieke uitkeringen is de laatste jaren fors gestegen. Dit leidt tot extra verantwoordings- en controlekosten bij gemeenten. Afgesproken is dat er een opschoonactie gaat plaatsvinden. Daarbij is een korting van 10% aangekondigd over deze regeling. In principe berekenen we deze korting door in de uitgaven die we doen.
Voor een uitgebreide toelichting van de septembercirculaire 2025 verwijzen we naar bijlage 4.
Structureel saldo programmabegroting
Om een goed oordeel te kunnen vormen over de begroting is het van belang om het saldo te corrigeren met incidentele baten en lasten. De baten en lasten die niet incidenteel zijn, zijn immers structureel van aard. Het structurele begrotingssaldo geeft aan of de structurele lasten met structurele baten worden afgedekt. Als dat het geval is, is de begroting structureel in evenwicht.
In de volgende tabel berekenen we het structurele saldo van de programmabegroting.
+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten | |||||||
Structureel begrotingssaldo | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Lasten exclusief mutaties reserves | 402.015 | 441.243 | 444.529 | 436.313 | 429.397 | 422.568 | |
Baten exclusief mutaties reserves | -436.310 | -453.823 | -448.279 | -431.411 | -423.485 | -422.979 | |
Geraamd saldo van baten en lasten | -34.295 | -12.579 | -3.750 | 4.902 | 5.912 | -411 | |
Toevoegingen reserves | 74.114 | 56.236 | 25.011 | 9.181 | 20.055 | 7.772 | |
Onttrekkingen reserves | -54.702 | -51.413 | -23.755 | -16.657 | -22.284 | -4.372 | |
Geraamd resultaat | -14.883 | -7.756 | -2.494 | -2.574 | 3.683 | 2.989 | |
Incidentele lasten incl. reserves | 34.470 | 36.892 | 13.200 | 6.437 | 8.707 | - | |
Incidentele baten incl. reserves | -24.020 | -24.249 | -14.185 | -9.496 | -8.684 | - | |
Structureel begrotingssaldo | -25.333 | -20.399 | -1.509 | 485 | 3.660 | 2.989 |
Voor de specificatie van het jaar 2024 verwijzen we naar de jaarrekening 2024.
De conclusie hieruit is dat de begroting in 2026 structureel sluitend is. Meerjarig is het structurele saldo nadelig tot oplopend € 3 miljoen in 2029, dit is het geaccepteerd tekort.
Het saldo van incidentele baten en lasten wordt vooral veroorzaakt door grote, incidentele investeringen die opgenomen zijn voor mobiliteit, binnenstedelijke transformatie, stadscentrum, waterveiligheid, en invoering van de nieuwe Omgevingswet.
In bijlage 2 staat een specificatie van de incidentele baten en lasten.