Inleiding
De activiteiten die plaatsvinden in accommodaties voor onderwijs, sport, cultuur en ontmoeten dragen bij aan de leefbaarheid in onze wijken en kernen. We streven daarin naar een duurzame balans tussen maatschappelijke behoeften en passende accommodaties. Dit is een continu en interactief proces met alle betrokken partijen. We zien een groeiende behoefte aan maatschappelijke voorzieningen, vooral voor laagdrempelige activiteiten. De prijsstijgingen van de afgelopen periode drukken sterk op de exploitaties omdat deze kosten niet volledig verrekend kunnen worden met de huur- en/of consumptieprijzen. Daar waar maatschappelijke organisaties ondersteuning nodig hebben, springen we bij. Verder zien we voor de planning en kosten van onze projecten reële risico's in de leveringsproblemen van elektriciteit (netcongestie). De infrastructuur van ons elektriciteitsnet is niet op berekend op de snelle groei van de elektriciteitsvraag en terug levering. We anticiperen hier zo goed mogelijk op bij onze projecten door vooraf af te stemmen met de netbeheerder en/of (tijdelijke) maatregelen te nemen.
1. Visie op gemeentelijk vastgoed
Maatschappelijke voorzieningen zoals onderwijs, sportaccommodaties, cultuurgebouwen en wijk- en dorpshuizen staan voor een lange periode (40 tot 45 jaar) op de gemeentebegroting. Als we een accommodatie na technische en financiële afschrijving willen behouden is een investering nodig voor renovatie of vervangende nieuwbouw. Gebouwen die niet meer nodig zijn voor maatschappelijke doelen slopen of verkopen we.
De vraag naar ruimte verandert. Op basis van bevolkingsprognoses verwachten we dat de totale ruimtebehoefte bij onderwijs, georganiseerde sport en in de ontmoetingscentra de komende jaren groeit in Oss en enkele andere kernen. Wij zien dit ook bij commerciële maatschappelijke voorzieningen zoals kinderopvang. In verschillende kleine kernen daalt de ruimtebehoefte licht. Voor sommige locaties is er een behoefte aan uitbreiding van voorzieningen, terwijl in andere gebieden clusteren nodig is om een acceptabel voorzieningenniveau in stand te houden.
De vraag naar kleinschaliger, meer informeel en minder georganiseerd ontmoeten, bewegen en recreëren is actueel. Wijk- en dorpshuizen transformeren steeds meer naar een plek voor zorg dicht bij huis en dagbesteding. Zorg- en welzijnsorganisaties werken hierin samen met de vrijwillige besturen van de wijk- en dorpshuizen. Dit past de sociale basisinfrastructuur die de gemeente Oss beoogt. Sportaccommodaties zijn er ook voor recreatieve of ongebonden sporters. We willen ze meer verbinden met sport- en beweegmogelijkheden in de openbare ruimte. Dit is in lijn met een samenleving die meer individualiseert, maar waar toch behoefte is om elkaar laagdrempelig te ontmoeten, zorg in de eigen woonomgeving te bieden en samen activiteiten te ondernemen. We verwachten dat deze trend van een veranderende ruimtevraag voor de gemeente de komende jaren doorzet. Deze ontwikkelingen willen we beter monitoren en erop kunnen sturen. We werken met een instrument om de maatschappelijke waarde van onze accommodaties beter in beeld te krijgen.
Beleidskader
In de Vastgoedwijzer beschrijven we actuele doelen en uitgangspunten bij onze accommodaties. Het bevat ook een monitor om het vastgoed op waarden te kunnen sturen en een routekaart voor onze vastgoedplanning.
De doelen zijn:
- Minder meters realiseren (afstoten gebouwen, minder gebouwen)
- Bestaande gebouwen beter benutten (bezetting en exploitatie verbeteren)
- Onze voorraad slimmer exploiteren (verhuurbeleid – kostprijsdekkende huur)
Zoals we binnen het domein onderwijs werken met een Integraal Huisvestingsplan (IHP), willen we dat voor al ons maatschappelijk vastgoed doen. In de IHP's leggen we vast wat we kwalitatief en kwantitatief echt nodig hebben aan maatschappelijke voorzieningen.
2. Meerjarig Investeringsplan maatschappelijk vastgoed
Wat is opgenomen in het MIP maatschappelijk vastgoed?
In het MIP maatschappelijk vastgoed (MIP MV) zijn verwachte investeringen in de maatschappelijke vastgoedportefeuille voor de komende vier jaar opgenomen. Deze investeringen komen onder andere voort uit de voorzieningenkaartadviezen, behoeftescans bij ontmoeting- en sportaccommodaties en het Integraal Huisvestingplan (IHP) onderwijs met de leerlingenprognoses. Wij onderzoeken dit in relatie tot de leeftijd en bouwkundige staat van de gebouwen. De MIP MV is een globale raming met een planning van de vastgoedkosten (de accommodatie). Om een beter beeld te krijgen van de projectkosten nemen we vanaf 2026 ook bijkomende kosten op zoals grondaankoop, kosten voor tijdelijke huisvesting, sloopkosten en boekwaarden van een achterblijvend pand. We actualiseren het MIP MV jaarlijks. Dat doen we door de globale planning van de projecten bij te stellen op basis van actuele ontwikkelingen. Daarnaast voegen we bij deze actualisatie altijd een nieuw jaar toe. Als er extra investeringsruimte nodig is voor de uitvoering van het MIP MV dan blijkt dat ook uit de actualisatie. De budgetaanvraag hiervoor loopt via de programmabegroting.
Vaststelling van bouwbudgetten
Op basis van de globale ramingen uit het MIP MV werken we samen met onze partners en inwoners de plannen verder uit. Dit moet duidelijk maken welke doelgroepen we gaan huisvesten, hoe groot het gebouw moet worden, of renovatie of nieuwbouw beter is en op welke locatie. Op basis van de gesprekken hierover met belanghebbenden maken we haalbaarheidsstudies en werken we de globale ramingen uit het MIP MV uit tot concrete investeringsvoorstellen. Hierbij houden we ook rekening met eventuele aanvullende kosten zoals aanpassingen in de openbare ruimte veranderende wet- en regelgeving en prijsstijgingen door marktwerking. De raad stelt op basis van deze investeringsvoorstellen de bouwbudgetten vast. Als een benodigd bouwbudget groter is dan het geraamde bedrag in het MIP MV vragen we aanvullende middelen aan.
Autonome ontwikkelingen van invloed op budgetten
De bouwkosten zijn na de stijging in de afgelopen periode enigszins gestabiliseerd. Verder zijn er aanvullende maatregelen nodig op het gebied van ventilatie en klimaatbeheersing en geluid. Het kengetal voor de m2 -prijs bij investeringen hebben we daarom in 2023 verhoogd en actualiseren we jaarlijks. Ook onze meerjaren onderhoudsplanning passen we hierop aan.
MIP MV in programmabegroting
In de investeringsparagraaf verderop in deze programmabegroting staat een overzicht van de geraamde investeringen in het MIP MV (naast alle andere gemeentelijke investeringen). Concrete bouwprojecten worden met een apart budget genoemd. Bij de Autonome ontwikkelingen in de programma’s lichten we de actualisatie binnen het MIP MV nader toe.
3. Ontwikkelingen per domein
3.1 Onderwijs
De gemeente heeft voor onderwijshuisvesting een wettelijke zorgplicht en is verantwoordelijk voor passende nieuwbouw en uitbreiding. Door veranderende leerlingenaantallen hebben we te maken met groei en krimp. Waar mogelijk benutten we leegstaande vierkante meters, verhuren we ruimtes en bouwen we flexibel. We bouwen bijna geen solitaire schoolgebouwen meer, maar werken bij huisvestingsplannen samen met onderwijskundige partners zoals kinderopvang. Samen met de schoolbesturen hebben we in 2025 het Integraal Huisvestingsplan (IHP) herijkt en geactualiseerd. Het IHP geeft inzicht in de stand van onderwijshuisvesting, de langetermijnvisie voor onderwijshuisvesting en helpt om strategische keuzes te maken. We hebben de gebouwen geschouwd en geprioriteerd wat wanneer tot welke huisvestingsopgaven leidt.
Basisonderwijs
Tweejaarlijks laten wij de leerlingenprognoses actualiseren. De groei van het aantal leerlingen in het basisonderwijs zet door. In de prognose schommelt het aantal leerlingen de eerste jaren gemeentebreed rond de 7.000. Voor de komende 10 jaar wordt een gemiddelde leerlingengroei verwacht van 6,6% met enkele uitschieters van 20% groei en krimp. Naar verwachting zet de groei ten opzichte van 2024 door naar 11,8% in 2039 en 14,2% in 2044. In het IHP hebben wij hier rekening mee gehouden.
Met een verbouwing in MFA Noorderlicht zorgen we er voor dat De Evenaar en ‘t Kleurenbos passende en adequate huisvesting krijgen. Bij De Wissel stijgen de leerlingenaantallen en onderzoeken wij samen met schoolbestuur Filios een oplossing om de groei op te vangen. Daarnaast hebben wij een verbouwing gerealiseerd in MFA Hart van Oijen voor de groei van het aantal leerlingen bij De Kleine Weide.
Met schoolbestuur Optimus werken wij aan vervangende nieuwbouw voor de scholen in Megen, Macharen en Haren op één locatie. Wij hebben de grond voor Kindlandschap De Eiber aangekocht en werken het plan verder uit. Wij werken samen met de schoolbesturen Optimus, Filios en SAAM de vervangende nieuwbouw van SBO Het Baken, De Lockaert en De Polderhof in één gebouw verder uit. Met schoolbestuur SAAM werken we aan vervangende vernieuwbouw voor De Regenboog en De Teugelaar in de Schadewijk. In dezelfde wijk werken ook samen met schoolbestuur Filios aan vervangende vernieuwbouw voor De Nieuwe Link. Voor de nieuwe uitbreidingswijk Amsteleind verkennen we met schoolbesturen Filios en SAAM wat nodig is voor realisatie van een nieuwe school.
Voortgezet onderwijs
Tweejaarlijks laten wij de leerlingenprognoses actualiseren. Het voortgezet onderwijs krijgt in tegenstelling tot voorgaande jaren te maken met groei. In de prognose zal het aantal leerlingen de eerste jaren schommelen rond de 5.500. Voor de komende 15 jaar verwachten we een groei van het aantal leerlingen met 2,4%. Kijken we verder tot 2044 dan is dit 7,7% ten opzichte van 2024. In het voortgezet onderwijs wordt groei en krimp veelal opgevangen binnen de scholen zelf.
(Voortgezet) speciaal (basis)onderwijs
Tweejaarlijks laten wij de leerlingenprognoses actualiseren. Het aantal leerlingen in het (voortgezet) speciaal (basis) onderwijs laat zich moeilijk voorspellen. Ondanks de gelijkmatige prognoses van de afgelopen jaren zijn op vier scholen de leerlingenaantallen gedaald, bij één school is het aantal nagenoeg gelijk gebleven en bij drie scholen zijn de aantallen toegenomen (namelijk SBO Het Baken, SO Hub en SO De Sterrenkijker). De verklaring ligt in de regionale samenwerkingsverbanden en doordat de integratie in het reguliere basisonderwijs veel te optimistisch is ingeschat. Leerlingen stromen vaker terug naar het speciaal onderwijs, waar ze beter tot hun recht komen. Echter, de samenwerkingsverbanden SWV PO en SWV VO zetten fors in op inclusief onderwijs en een vermindering van het aantal leerlingen die naar deze onderwijsvorm gaan. Voor de komende 10 jaar verwachten wij voor het speciaal basisonderwijs een leerlingengroei van 4,7%, voor het speciaal onderwijs een leerlingengroei van 5,8% en voor het voortgezet speciaal onderwijs een leerlingenkrimp van 3,5%. Het daadwerkelijke verloop van het aantal leerlingen zullen wij samen met de schoolbesturen volgen.
Samen met de schoolbesturen Hub Noord-Brabant en Oosterwijs en de Samenwerkingsverbanden SWV PO en VO 3006 werken wij aan de realisatie van integrale voorzieningen voor het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs.
De landelijke ontwikkeling gaat lokaal een verandering in onderwijshuisvesting betekenen. Samen met de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden onderzoeken we zowel de betekenis van de omslag naar inclusief onderwijs alsook de samenwerkingsmogelijkheden -inclusief gezamenlijke huisvesting- tussen (voortgezet) speciaal (basis) onderwijs en het reguliere onderwijs. We zien dit bijvoorbeeld bij het huisvestingsproject van SBO Het Baken en het onderzoek naar VSO Vervolgonderwijs en de koppeling met het reguliere VO.
3.2 Sport
De sportdeelname voor Nederlanders is relatief stabiel, maar laat sinds 2023 een lichte stijging zien. De verwachting is dat de sportdeelname tot 2030 ongeveer gelijk zal blijven. Wel zal er een verschuiving plaatsvinden naar andere typen sport dan nu populair zijn, voornamelijk naar meer informele en individuele sporten. Sporten gebeurt vaker buiten de sportverenigingen om. De deelname aan sport- en beweegvormen wordt ook diverser. De verenigingssport wordt dus kleiner ten opzichte van de informele sport. We zien dit terug bij de ledenaantallen van sportclubs in Oss. Die blijven over het algemeen redelijk stabiel maar het aantal jeugdleden daalt, vooral in de kleine kernen. Ook kleinere verenigingen in de stad ervaren soms dat een kritische ondergrens is bereikt. We willen daarom stimuleren dat ook de groep individuele sporters de bestaande (sport)voorzieningen meer gebruikt. Bijvoorbeeld door sportparken met andere voorzieningen voor nieuwe groepen aantrekkelijker te maken en door verenigingen te helpen een breder (sport)aanbod te ontwikkelen. Hiermee investeren we tevens in het behoud of het verbeteren van de (bredere) leefbaarheid in gemeenschappen. Op sommige locaties valt dit samen met het clusteren van verenigingen en voorzieningen. Daarnaast maken we ook de openbare ruimte aantrekkelijker voor sporten en bewegen. Bij binnensportaccommodaties bekijken we bij renovatie of vervanging hoe we het gebruik ervan kunnen optimaliseren. Dit zijn natuurlijke momenten om gebouwen aan te passen naar de behoeften van een bredere groep gebruikers. We zoeken daarbij naar verbinding met huisvestingsvraagstukken binnen andere domeinen en gebiedsontwikkelingen.
Verenigingen geven aan moeite te hebben om vrijwilligers voor een langere periode aan zich te binden. Tegelijkertijd worden sportverenigingen gevraagd een maatschappelijke bijdrage te leveren, bijvoorbeeld aan het onderwijs of bij het bevorderen van de volksgezondheid. Het tekort aan vrijwilligers in combinatie met meer maatschappelijke verwachtingen legt een druk op de verenigingen. Tenslotte is ook de sporter kritischer op de kwaliteit van sportaccommodaties en blijven de (wettelijke) eisen aan sportvoorzieningen hoog.
Deze ontwikkelingen maken het voor veel verenigingen moeilijker om (in de nabije toekomst) vitaal te blijven. We stimuleren verenigingen daarom om onderling en met andere maatschappelijke organisaties samen te werken. Sportactiviteiten zijn daarbij een middel om ook in het sociaal en zorgdomein tot resultaten te komen. In het vernieuwde Osse Sportakkoord (OSA II) bevestigen we de verbinding met andere domeinen, gezondheidspreventie en sociale verbanden. Dit is voor de breedtesport uitgewerkt in het beleidskader 'vitale sportvereniging'. Met ondersteuning van het SEC helpen we verenigingen om het beleidskader binnen de eigen club toe te passen. Soms is het daarvoor nodig om de sportaccommodatie aan te passen. Het beleidskader gebruiken we daarom ook bij de integrale afweging van investeringen in sportaccommodaties. Zo werken we bijvoorbeeld met de stichting Open Club Herpen, tennisvereniging VIP en voetbalvereniging Herpinia aan de open sportclub op een multifunctioneel en laagdrempelig sportpark Wilgendaal in Herpen. In de open sportclub werken clubs verregaand samen om vanuit één organisatie een veelheid aan sporten en bewegen voor de hele gemeenschap mogelijk te maken. Het sportpark passen we in 2025 en 2026 hiervoor duurzaam aan naar een open en breed toegankelijk sportpark. We zien dit ook als een streefbeeld voor andere sportparken zoals de Talentencampus en Amstelhoef.
In Ravenstein - Demen en Megen - Haren zijn we in gesprek met sportverenigingen die recent zijn gefuseerd op één accommodatie. Voor het gebied Ravenstein – Demen breiden we de accommodatie van MFA Onder d'n Plag (Demen) de komende jaren uit voor de fusieclub Vesta'19. De voetbalverenigingen in de kernen Megen en Haren gaan sinds kort samen verder als VITA op het sportpark in Megen. Het trainingsveld waarderen we op tot een volwaardig wedstrijd-/trainingsveld.
In Oss heeft de toekomstverkenning van de kleine voetbalverenigingen niet geleid tot samenwerking. Sv Ruwaard heeft besloten te stoppen, Cito overweegt om dit te doen en FC Schadewijk blijft op de bestaande accommodatie. Vrijkomende sportparken krijgen een passende herbestemming.
Binnensport
De komende jaren zijn extra investeringen in binnensportaccommodaties noodzakelijk, met name voor de uitbreiding, vervanging of renovatie van de gymaccommodaties in het stedelijk gebied. We stemmen dit af met de ontwikkelingen bij onderwijshuisvesting, zoals bij de geplande vervangende nieuwbouw van sportzaal Ussenstelt bij het onderwijscluster in Ussen (De Lockaert, De Polderhof en Het Baken). In de nieuwe wijk Amsteleind benaderen we dit vanuit de brede behoefte aan maatschappelijke voorzieningen. Bij het te ontwikkelen sociale hart voor de wijk realiseren we in samenhang met huisvesting voor onderwijs en ontmoeten een nieuwe sportzaal. We spelen daarbij in op veranderende behoeften bij het gymonderwijs, (ongeorganiseerde) sport en nieuwe beweeginitiatieven. Het doel is om met meer maatwerk het gebruik van de accommodaties te optimaliseren. Bij de nieuwbouw van gymzaal Verdistraat willen we daarbij in samenwerking met Kindcentrum Sterrebos het (naschoolse) spelen en bewegen stimuleren. Vanuit dit principe werken we ook verder aan een nieuw toekomstscenario voor de tennishal op sportpark De Rusheuvel.
In de kleine kernen is de bezettingsgraad van onze gymaccommodaties over het algemeen laag. Als we kijken naar de bevolkingsontwikkeling en leerlingenprognoses verwachten we, behalve in Ravenstein, op deze locaties geen verbetering. Daar waar mogelijk willen we de overcapaciteit de komende periode in goed overleg verminderen.
Met het bestuur, directie en gebruikers van het Golfbad werken we verder aan de plannen van het nieuwe zwembad op de locatie Osseweg in Berghem.
Een bijzonder vraagstuk is de herontwikkeling van de spoorzone rondom de Euterpelaan in Oss en de huisvestingsproblemen voor de daar gevestigde sportondernemers die daarvan het gevolg is. De primaire verantwoordelijkheid voor het vinden van alternatieve huisvesting ligt bij de ondernemers. We denken mee in het zoeken naar passende alternatieve locaties, bijvoorbeeld binnen het gemeentelijke vastgoed, op gemeentelijke sportparken of in combinaties van publiek-privaat gefinancierde accommodaties.
3.3 Wijk- en dorpshuizen
We hebben ruim twintig wijk- en dorpshuizen in de gemeente. Er zijn verschillen in eigendom, beheer en gebruik van deze voorzieningen. Ook de functies die ze hebben zijn divers: van gemeenschapshuis met huiskamer en voorliggende voorziening voor zorg en welzijn voor de wijk, tot verenigingsgebouw, broedplaats of wijkonderneming. Voor wijk- en dorpshuizen spelen dezelfde demografische en maatschappelijke ontwikkelingen als bij de andere domeinen. We ontgroenen en vergrijzen, de samenleving individualiseert en de kwaliteitseisen die we stellen aan gebouwen nemen toe. Van vrijwilligers wordt steeds meer professionaliteit gevraagd. De decentralisaties in werk, zorg en jeugd hebben deze ontwikkelingen versterkt. De wijk- en dorpshuizen hebben door een bredere maatschappelijke doelstelling een andere positie verkregen. De rol van de dorps- en wijkhuizen verandert in een richting die past binnen de vastgestelde visie Sociale Basis 2040.
Met de vaststelling van de nota Thuis in de buurt door de raad in 2020 fungeren de wijk- en dorpshuizen als centraal ontmoetingspunt en faciliteren in zorg, paramedische dienstverlening en als leer-werkplek. Sinds 2023 zijn met de implementatie van “Thuis in de buurt” alle dorps- en wijkhuizen aan de slag met een brede uitvraag om tot een passend activiteitenprogramma te komen. Er zijn en worden domeinbijeenkomsten en workshops georganiseerd om kennis en kunde van vrijwillige inzet te versterken. De dorps- en wijkhuizen fungeren als voorliggende voorziening en vanuit de WMO is dagbesteding gerealiseerd waardoor inwoners in eigen buurt kunnen blijven wonen. Betaalbaarheid voor alle gebruikers en een gezonde exploitatie van de gebouwen spelen daarbij een rol. Voor de uitwerking van een alternatief exploitatiemodel, waarbij de bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke opgaven, maatschappelijk rendement onderdeel is, is een extern adviesbureau betrokken. Een verdere uitwerking staat in 2026 gepland. Deze uitwerking is onderdeel van de herijking van het subsidiebeleid van de gemeente Oss.
Om de wijk- en dorpshuizen als voorliggende voorziening te kunnen laten functioneren zijn aanpassingen nodig in het gebouw. De komende 2 jaren worden de keukens en huiskamers aangepast om o.a. de dagbestedingen te kunnen faciliteren. In 2025 zijn we gestart met de transitie van kantines naar een keukens waarbij maaltijden bereid kunnen worden en samen gekookt en huiskamers waarbij we voor laagdrempelig ontmoetingen het thuis gevoel creëren.
We werken verder met beheerstichtingen, gebruikers en dorps- en wijkraden aan verschillende projecten. Zo wordt er gewerkt aan het realiseren van nieuwe accommodaties voor ontmoeten in de wijk Oss Noord-West met Brabant Wonen met de realisatie van een nieuw Loovelt en aan een nieuw dorpshuis Vidi Reo in Ravenstein.
Met de gemeenschap in Macharen zijn we aan de slag om een haalbaar plan te realiseren voor ontmoeten en sport. De gemeenschap in Neerloon-Overlangel-Keent (NOK) is inmiddels gestart met de uitvoering van een dergelijk plan. In het centrum is in 2024 een haalbaarheidsonderzoek afgerond naar een toekomstbestendigheid van het Ont-moet Centrum waarbij vraag en behoefte het continueren van dit centrum is bevestigd. In 2025 is gewerkt aan een krachtig bestuur en organisatie en uitbreiding van het activiteitenprogramma naar een 65% bezetting Er is een solide bedrijfsplan uitgewerkt met een sluitende exploitatie. In 2026 zullen de voorbereidingen starten voor de benodigde bouwkundige aanpassingen om het pand in 2027 up to date te verbouwen. Hierbij zal het pand ook aan de verduurzamingseisen voldoen. In 2024 is een onderzoek gestart voor herijking van de voorzieningen voor behoeftevraag ontmoeten in Maren Kessel. Met de sluiting van de commerciële horeca is een hiaat ontstaan in de voorziening voor ontmoeten. Ontmoeten vindt plaats op meerdere locaties met de inwoners Maren Kessel en 't Wild. Het onderzoek heeft uitgewezen wat de beste plek is in Maren Kessel. Hiervoor zullen de komende jaren gelden in de MIP worden gereserveerd om deze voorziening voor ontmoeten te realiseren. In Oss Zuid is onderzocht of naast Kortfoort een aanvullende voorziening voor ontmoeten nodig is. Het toekomstperspectief van de voetbalvereniging Cito en nieuwe locatie van de scouting Titus Brandsma zijn daarin medebepalend geweest. Onderzoek heeft uitgewezen dat aanvullend ontmoeten naast het buurtcentrum Kortfoort niet op deze locatie nodig is. De activiteiten hebben onderdak gevonden bij een ruimte bij een kerk in de wijk.
Herijking van de voorzieningen in Geffen voor onderwijs en ontmoeten is opgelost binnen de ruimten die beschikbaar is in de Koppellinck en het Oude Klooster. Hiervoor zal met name het gebouw Het Oude Klooster aangepast moeten gaan worden om activiteiten aan te kunnen bieden aan diverse andere doelgroepen dan ouderen. De aanpassing zal gedaan worden samen met verduurzaming van het gebouw en de verbouwing tot een huiskamer functie. De samenwerking tussen de besturen van de Koppellinck en het Oude klooster is daarbij geïntensiveerd. Het voorzitterschap en penningmeesterschap wordt voor twee locaties uitgevoerd. Er is een werkgroep gestart om naar een fusie toe te werken. Het bestuur van de zorgcoöperatie “Geffen Zorgt” is opgegaan in het bestuur van De Koppellinck.
3.4 Cultuur en overige gebouwen
Bij cultuur onderscheiden we de (boven)stedelijke, professioneel beheerde voorzieningen, zoals theater De Lievekamp, Museum Jan Cunen, De Bibliotheek (inclusief Stadsarchief) en cultureel centrum Muzelinck naast voorzieningen voor het culturele verenigingsleven. De focus ligt daarbij op het behoud van het brede scala aan culturele functies binnen de totale professionele kunst- en cultuursector. De culturele infrastructuur behouden we en daarnaast hebben we aandacht voor cultuureducatie en –participatie. Sommige van deze panden zijn eigendom van de gemeente, bij andere instanties is sprake van een subsidierelatie in het kader van de activiteiten die zij uitvoeren.
In het culturele verenigingsleven spelen dezelfde ontwikkelingen zoals we hiervoor hebben beschreven bij wijk- en dorpshuizen en sport. Sommige organisaties hebben moeite om bestuursleden te vinden of jeugdleden te binden. Bij andere organisaties ligt de opgave op het vlak van huisvesting, bijvoorbeeld de beschikbaarheid van een geschikte (oefen)ruimte.
Bibliotheken ontwikkelen zich in toenemende mate tot culturele informatiebemiddelaars. Ze steunen de leesontwikkeling van jongeren, het leesplezier, het informele leren (bijvoorbeeld d.m.v. podcasts), ontmoeting, voorlichting (platform digitale overheid) en debat. Zij werken daarbij samen met diverse partners in de Osse in samenleving.
Het Walkwartier met als cultureel hart "Het Warenhuis” is bijna klaar. In het eerste kwartaal van 2026 opent “Het Warenhuis” voor alle belangstellenden haar deuren. Een plek voor ontmoeting, stilte, leren en nog veel meer. Maar vooral een plek die openbaar toegankelijk is, een zogenaamde 'third place' (een plek naast thuis en werk). Hierbij is veel aandacht voor inrichting, programmering en exploitatie. Het Warenhuis bevindt zich in het centrum van Oss. De bibliotheek, het stadsarchief en diverse andere maatschappelijke organisaties zullen er straks te vinden zijn.
De plannen voor de nieuwe huisvesting van De Lievekamp en Muzelinck gaan gestaag verder. Daarbij is rekening gehouden met duurzaamheidsambities en circulair bouwen onder andere door de inpassing van het Zuiderstrandtheater. De Muzelinck zal tijdens de bouw (tussen 2027 en 2029) tijdelijk op een andere locatie te vinden zijn. Met de Muzelinck onderzoeken we hiervoor een passende oplossing.
De kwaliteit en maatschappelijke betekenis van Villa Constance staan niet ter discussie. In Museum Jan Cunen worden kunsttentoonstellingen gehouden en wordt 'het verhaal van Oss’ weergegeven op een educatieve wijze.
De villa (sinds 2001 een Rijksmonument) is onderdeel van de uitstraling zoals het museum dat voor ogen heeft. Het gemeentebestuur deelt die visie. We zoeken in goed overleg met elkaar naar optimalisatie van de Villa in haar museale taak en functie.
Het gebouw van scouting Titus Brandsma in Oss-Zuid is toe aan vervanging. De afgelopen periode is gebleken dat verschillende onderzochte locaties voor een nieuw scoutinggebouw om diverse redenen niet geschikt waren. Momenteel wordt onderzocht of het pand her-ontwikkeld kan worden op de huidige locatie. Voor de tussenliggende periode tot aan de oplevering van het nieuwe pand worden eveneens de mogelijkheden voor tijdelijke huisvesting verkend.
3.5 Verduurzamen maatschappelijk vastgoed
We verduurzamen ons Maatschappelijk Vastgoed op basis van de gelijknamige kadernota uit 2021 en de Routekaart Verduurzaming maatschappelijk vastgoed gemeente Oss. Daarbij volgen we de ambities van het Klimaatakkoord en de aanbevelingen uit de sectorale Routekaart voor Maatschappelijk Vastgoed van de VNG.
In de Osse routekaart ligt de focus van het verduurzamen van de gebouwen die behoren tot de kernportefeuille. Dit zijn panden in eigendom van de gemeente die de komende jaren niet vanuit het MIP worden aangepakt maar waarvan we verwachten dat ze tot het einde van hun bouwkundige en financiële levensduur in gebruik zullen zijn.
Deze gebouwen waarbij we een voorbeeldrol vervullen zullen we zoveel als mogelijk op natuurlijke momenten van onderhoud verduurzamen. Doelstelling hierbij is de ambitie zoals verwoord in de Routekaart.
Vanuit de beschikbare reserve zijn verschillende gebouwen aangepakt. Andere panden verduurzamen we de komende jaren binnen het beschikbare budget. Om alle gebouwen in u de Routekaart te verduurzamen is meer geld nodig.
De volgende zaken staan gepland: Opstellen CO2 monitoring/certificering (niveau 3) voor de CO2 prestatieladder;
- Monitoren van energieverbruiken van verduurzaamde en nog te verduurzamen panden;
- Evaluatie van verduurzaming van reeds verduurzaamde panden (MFA Koppelinck Geffen, MFA Meteoor Oss, buurthuis Kortfoort Oss, dorpshuis 't Slotje Herpen en dorpshuis Avanti Lithoijen);
- Planuitwerking en verduurzaming van oa. Volksuniversiteit Oss, het Oude Klooster Geffen, Berchplaets Berghem, Tritongebouw Oss.