Inleiding
De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma’s. De treasuryfunctie gaat over de financiering van beleid en het aantrekken van de geldmiddelen die daarvoor nodig zijn. De uitvoering van deze taak vraagt snelle beslissingen in een complexe geld- en kapitaalmarkt.
Het beleid van Oss voor de treasuryfunctie is vastgelegd in het treasurystatuut.
De belangrijkste punten uit het treasurystatuut zijn:
- Overtollige gelden zetten we alleen uit bij banken of instellingen die voldoen aan de eisen van de Wet Fido en de bijbehorende uitvoeringsregeling.
- Het aantrekken van leningen gebeurt door bij tenminste 2 financiële instellingen een offerte aan te vragen.
- We maken alleen gebruik van financiële instrumenten om risico’s te verkleinen en niet om te speculeren. Uit deze keuzes blijkt dat we voor een laag risicoprofiel gekozen hebben.
1. Algemene ontwikkelingen
Renteontwikkelingen
In juni 2025 verlaagde de ECB de rente met 0,25% tot 2%. Dit heeft de ECB de afgelopen jaren al vaker gedaan. De belangrijkste reden voor deze renteverlaging is dat de inflatie in de eurozone verder is gedaald en nu onder de 2% ligt. Hiermee heeft de ECB haar doel bereikt. Tegelijkertijd blijft de economische groei zwak en zorgen internationale handelsspanningen voor onzekerheid. Met deze renteverlaging wil de ECB de economie stimuleren door lenen goedkoper te maken en investeringen aan te jagen. De rentestappen hebben niet onmiddellijk effect op de prijzen en de inflatie. Het heeft even tijd nodig.
Analisten verwachten dat de ECB in 2025 de rente nog verder zal verlagen, mogelijk tot een niveau tussen 1,50% en 1,75% aan het einde van het jaar 2025. Dit betekent dat er nog zeker één tot twee verlagingen van telkens 0,25 procentpunt kunnen volgen, vooral als de inflatie laag blijft. Een verlaging van de ECB rente heeft (vertraagd) effect op de rente waarvoor de gemeente kan lenen. In praktijk zie je echter dat na een renteverlaging de rente eerst daalt en dan na verloop van tijd toch weer stijgt. Ook vraag en aanbod van leningen en besparingen op de financiële markten bepalen namelijk de rentes, maar de markt probeert zeker bij leningen met een langere looptijd ook vooruit te kijken: hoe ontwikkelen de economische groei en inflatie zich?
De afgelopen maanden in 2025 zien we dat de rente geleidelijk stijgt, wat vooral komt door mondiale onzekerheden. Deze stijging van de rente heeft grote impact op onze financieringspositie.
2. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille
Liquiditeitsplanning
In de volgende tabel laten we de liquiditeitsplanning zien op basis van de gegevens van medio juli 2025.
Bedrag * € 1.000 | |||||
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
Kasstroom uit operationele activiteiten | |||||
Saldo schatkist (juni 2025) | -26.500 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Kasstroom programmabegroting 2025-2028 | 17.259 | -20.601 | -18.613 | -23.219 | -30.428 |
Kasstroom uit investeringsactiviteiten | |||||
Investeringen activa | 10.925 | 15.634 | 5.186 | 70 | 0 |
Investeringsplan 2025-2029 | 3.595 | 18.361 | 27.116 | 32.783 | 18.083 |
Bijzondere projecten met projectfinanciering (voorzieningen en parkeren) | 8.388 | 56.243 | 50.437 | 35.672 | -1.054 |
Bijzondere projecten Stedelijke ontwikkeling (woningbouw, mobiliteit, economie) | 5.500 | 20.369 | 25.819 | 20.157 | 23.688 |
Kasstroom uit financieringsactiviteiten | |||||
Aflossingen langlopende leningen | 5.747 | 7.077 | 7.053 | 5.176 | 3.434 |
Aflossingen verstrekte geldleningen | -410 | -927 | -964 | -804 | -1.093 |
Totale financieringsbehoefte | 24.503 | 96.155 | 96.034 | 69.836 | 12.629 |
Totaal cumulatief 2025-2029 | 299.158 |
Uit bovenstaande tabel blijkt dat onze financieringsbehoefte in de komende 5 jaar uitkomt op circa € 300 miljoen. Hiervoor moeten we diverse leningen aantrekken op de geldmarkt. Dit betekent ook dat we grote afhankelijkheid/ risico hebben bij schommelingen in de rente.
In deze tabel zijn ook de geplande investeringen vanuit het investeringsplan verwerkt, in de latere begrotingsjaren zijn hier gemiddelden voor genomen omdat de ervaring leert dat de kasstromen bij investeringen zich over de jaren heen verdelen.
Schuldpositie
Onderstaand onze schuldpositie zoals deze op dit moment is (zonder in de toekomst aan te trekken geldleningen op basis van bovenstaande financieringsbehoefte.
Bedragen x € 1.000 | |||||
Omschrijving | Begin | Begin | Begin | Begin | begin |
---|---|---|---|---|---|
Totale langlopende schuld | 44.311 | 35.511 | 27.437 | 21.388 | 16.215 |
De huidige schuldpositie gecombineerd met de toekomstige financieringsbehoefte betekent dat onze langlopende schulden heel fors zullen stijgen. De schuldquote is nu ook erg laag en zal dan gaan stijgen.
3. Rente
De BBV-voorschriften schrijven voor dat we ook inzicht moeten geven in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de manier waarop we rente aan investeringen, grondexploitaties en projecten toerekenen.
Renteschema
Omschrijving | Bedrag |
---|---|
De externe rentelasten over de korte en lange financiering | € 3.310.560 |
De externe rentebaten (idem) | -€ 1.254.795 |
Saldo rentelasten en rentebaten | € 2.055.765 |
De rente aan de facilitaire grondexploitaties moet worden doorberekend | € 0 |
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | € 1.072.805 |
De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken (projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | € 0 |
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | € 982.960 |
Rente over eigen vermogen | € 3.776.452 |
Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | € 259.484 |
Totaal aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht overhead) toe te rekenen rente | € 5.018.896 |
De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | - € 4.060.633 |
Renteresultaat op het taakveld treasury | € 958.263 |
De omslagrente 2026 hebben we naar beneden afgerond en vastgehouden op 1,10%.
4. Kasgeldlimiet
De gemeente mag een maximale hoeveelheid kortlopende schuld hebben ten opzichte van de begroting. Kortlopende schulden zijn schulden met een looptijd van maximaal één jaar. De limiet is vastgesteld op 8,5% van de totale jaarlijkse begroting. Voor Oss is dat in 2026 afgerond € 38,4 miljoen*.
In de huidige markt zien we een veranderingen ontstaan in het renteverschil met lange en kortlopende geldleningen. Momenteel hebben wij geen kortlopende leningen uitstaan en oriënteren wij ons op langlopende financieringsstrategieën.
* op basis van het begrotingstotaal 2025
5. Renterisiconorm
Bij het bepalen van de duur van de geldleningen die we aantrekken moeten we rekening houden met de renterisiconorm die in de Wet Fido wordt voorgeschreven. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering van langlopende geldleningen te beheersen. Het renterisico wordt daarbij bepaald als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het is van belang dat renteherzieningen en aflossingen in de tijd gespreid zijn. De renterisiconorm is vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Dat is voor Oss in 2026 afgerond € 80,9 miljoen*. Dit is het bedrag dat we in 1 jaar maximaal mogen herfinancieren op langlopende leningen.
Ons renterisico over de vaste schuld in de jaren 2026-2029:
bedragen x € 1.000 | |||||
Nr. | Renterisico(norm) | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
1. | Stand van begrotingstotaal | 404.642 | 402.310 | 416.664 | 416.664 |
2. | Renterisiconorm (20% van 1) | 80.928 | 80.462 | 83.333 | 83.333 |
3. | Renterisico op vaste schuld ** | 806 | 629 | 456 | 373 |
4. | Ruimte onder renterisiconorm | 80.122 | 79.833 | 82.877 | 82.960 |
* op basis van het begrotingstotaal 2025
** som van de her te financieren aflossingen
6. Schatkistbankieren
Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden van decentrale overheden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor hoeft het Rijk minder geld te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen.
Op basis van ons begrotingstotaal mogen we 2% per dag aan overtollige middelen aanhouden. Voor Oss is dat in 2026 afgerond 9 miljoen*. Het eventuele meerdere aan overtollige middelen wordt dagelijks afgeroomd en brengen we onder bij de Nederlandse schatkist. Hiervoor krijgen we een vergoeding die gelijk is aan de rente die het Rijk betaalt op leningen die ze op de markt aangaat.
* op basis van het begrotingstotaal 2025
7. Wet HOF/EMU-saldo
Het doel van de Wet HOF (houdbare overheidsfinanciën) is er voor te zorgen dat Nederland voldoet aan de binnen Europa afgesproken norm van maximaal 3% tekort op de begroting. De 3%-norm is daarbij doorvertaald naar een aandeel voor de decentrale overheden. Het Rijk hanteert een zogenaamde 'macronorm' voor de drie decentrale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) gezamenlijk. In de regeling vaststelling gelijkwaardige inspanning decentrale overheden inzake het EMU- saldo is het collectieve aandeel voor de jaren 2024 tot en met 2026 bepaald op -0,5 procent. Het gemeentelijk aandeel in de marconorm bedraagt -0,40 procent en wordt per individuele gemeente verdeeld op basis van het begrotingstotaal. De individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm maar een indicatie van het aandeel dat de gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft. De referentiewaarde op basis van de regeling 2024 - 2026 voor onze gemeente is vastgesteld op € 22.539 .000. De volgende tabel laat het verloop van het geraamde EMU-saldo zien in vergelijking met de norm. In 2026,2027 en 2028 overschrijden we de norm, maar in 2029 blijven we binnen de gestelde marconorm. De toelichting op deze ontwikkelingen is opgenomen in de paragraaf Investeringsplan.
bedragen x € 1.000 | |||||||
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
A. Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (positief is meer inkomsten dan uitgaven) | 14.389 | 3.749 | -4.901 | -5.911 | 411 | ||
B. Mutatie (im)materiële vaste activa (positief is stijging boekwaarde) | -15.115 | 46.350 | 29.107 | 23.522 | 18.570 | ||
C. Mutatie voorzieningen (positief is toename voorzieningen) | 8.088 | 4.008 | 517 | 991 | 5.665 | ||
D. Mutatie voorraden incl. bouwgrond in exploitatie (positief is stijging boekwaarde) | -990 | 18.499 | 3.240 | -1.989 | -4.131 | ||
E. Verwachte boekwinst effecten en (im)materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Berekend EMU-saldo (A-B+C-D-E) | 38.582 | -57.093 | -36.731 | -26.452 | -8.363 | ||
Norm | -22.539 | -22.539 | -22.539 | -22.539 | -22.539 | ||
Verschil | 61.121 | -34.554 | -14.192 | -3.913 | 14.176 |
Geprognosticeerde balans
BBV schrijft voor dat we een meerjarig geprognosticeerde balans opnemen in deze paragraaf. Hierbij hebben we rekening gehouden met de cijfers in deze begroting voor wat betreft ontwikkeling in de investeringen, het inzetten van reserves en voorzieningen en onze financieringsbehoefte.
bedragen x € 1.000 | |||||
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
Activa | |||||
Vaste activa | 319.119 | 364.908 | 393.088 | 415.646 | 433.412 |
Voorraad grond | 5.593 | 3.733 | 3.733 | 3.733 | 3.733 |
Uitzettingen < 1 jaar | 72.367 | 72.367 | 72.367 | 72.367 | 72.367 |
Overlopende activa | 12.685 | 12.685 | 12.685 | 12.685 | 12.685 |
Liquide middelen | 536 | 536 | 536 | 536 | 536 |
Saldo activa | 410.299 | 454.229 | 482.409 | 504.967 | 522.733 |
Passiva | |||||
Eigen vermogen | 251.763 | 271.320 | 271.825 | 264.100 | 261.871 |
Voorzieningen | 40.021 | 40.021 | 40.021 | 40.021 | 40.021 |
Schulden rentetypische looptijd > 1 jaar | 35.511 | 28.437 | 21.388 | 16.215 | 12.785 |
Netto vlottende schuld | 8.893 | 8.893 | 8.893 | 8.893 | 8.893 |
Overlopende passiva | 58.541 | 58.541 | 58.541 | 58.541 | 58.541 |
Financieringstekort/-overschot (saldo kortlopende vorderingen en schulden) | 15.570 | 47.017 | 81.741 | 117.197 | 140.622 |
Saldo passiva | 410.299 | 454.229 | 482.409 | 504.967 | 522.733 |