Programma 3. Ontmoeten, sport en cultuur

We stellen voor om voor investeringen in sportaccommodaties € 8.000 in 2027 en vanaf 2028 € 26.000 beschikbaar te stellen. Als eerste gaat het om een investering van € 300.000 voor de aanpassing van aanpassing sportcentrum Rusheuve (aanpassing hal en sportvloer) in 2027. Dit zorgt voor een jaarlijkse investeringslast van € 18.000 vanaf 2028. Als tweede reserveren we € 0,7 miljoen voor een noodzakelijke grondaankoop voor de investering in de sportaccommodatie van Vesta '19 bij Onder d'n Plag. De grondaankoop is nodig voor de verwachte groei en extra capaciteitsbehoefte van de sportvereniging Vesta’19 (richtjaar 2029/2030.) Op het aan te kopen perceel leggen we een extra (3e) voetbalveld aan en creëren we extra parkeerruimte. Het perceel heeft nu een agrarische bestemming. We moeten tijdig een uitgebreide ruimtelijke procedure starten om de bestemming te wijzigen in “sport/maatschappelijk gebruik”. De doorlooptijd daarvan bedraagt ongeveer 12-16 maanden. We willen hiermee ook het huidige gebruik van het perceel voor parkeren, volkstuinen (oogstgenotentuin) en evenemententerrein legaliseren. De aankoopkosten voor het perceel van 2,82 ha. ramen we op € 25/m2 (totaal € 705.000). De jaarlijkse rentelasten van € 8.000 nemen we op in de begroting. Daarnaast hebben we in het investeringsplan nog enkele investeringen in sportaccommodaties toegevoegd voor 2029. Dit betekent dat de investeringslasten van deze investeringen nog niet in deze programmabegroting zichtbaar zijn. Dit betreft Kunstgras Oss'20 toplaag (veld 4) (investering € 356.000), Gymzaal Ruwaard II (investering € 2,1 miljoen) en Sportaccommodatie Onder d'n Plag (investering € 1,2 miljoen). De investeringslast van deze drie onderdelen bedraagt € 165.000 vanaf 2030.

We stellen voor om voor 2026 tot en met 2028 € 25.000 beschikbaar te stellen voor het werkplan van de themalijn cultuur binnen de samenwerking met BrabantStad. BrabantStad was oorspronkelijk een samenwerking tussen de vijf grootste steden van Brabant (Breda, Eindhoven, Helmond, 's-Hertogenbosch en Tilburg) en de provincie Noord-Brabant. In 2023 zijn Oss en Roosendaal uitgenodigd om hierbij aan te sluiten. De gemeentes zitten zich gezamenlijk in voor een sterk cultureel klimaat in de regio. Oss mocht in 2024 en 2025 voor beperkte bijdrage meedoen aan het werkplan, maar hierdoor dragen andere gemeentes hogere kosten. Vanaf 2026 verwacht men de volledige bijdrage aan de themalijn cultuur. Het werkplan loopt tot en met 2028.

We stellen voor vanaf 2026 structureel € 20.000 beschikbaar te stellen voor deelname aan het project SKIP. SKIP een samenwerking van 32 gemeenten in Oost-Brabant, gericht op het tegengaan van de normalisering van drugsgebruik onder jongeren. SKIP doet onderzoek, geeft voorlichting en houdt campagnes die jongeren helpen minder drugs te gebruiken. Deelname aan het project kost de gemeente jaarlijks € 20.000.

We stellen voor om in 2026 € 60.000 beschikbaar te stellen voor het opstellen van subsidiebeleid en proces. We staan voor de uitdaging om het subsidieproces te herzien, te moderniseren en juridisch te borgen. De Rekenkamer heeft hier in 2025 onderzoek naar en aanbevelingen gedaan. Ze hebben geconstateerd dat er knelpunten in het huidige subsidieproces zijn en de bestaande ICT-applicatie ontoereikendheid is. De ondersteuning hiervan loopt eind 2026 af. Ook hebben we te maken met het ontbreken van een actuele onderbouwing voor huurprijzen van gemeentelijk vastgoed, wat zich weer kan vertalen in subsidiebeleid. Dit is een project dat in 2025 van start gaat, om zo het nieuwe college in staat te stellen de kaders te laten vaststellen. Ook zijn dan eind 2026 de aanbevelingen van de Rekenkamer opgevolgd. We stellen voor om in 2026 € 60.000 beschikbaar te stellen voor het aanpakken van het subsidiebeleid. Het subsidieproces oppakken, verbeteren en uitvoeren is een project dat eind 2026 afgerond moet zijn. We vragen daarom eenmalig € 60.000 om dit project op te starten.

We actualiseren het investeringsplan voor maatschappelijk vastgoed ontmoeten. Per saldo hebben we lagere kosten van € 215.000 in 2027, € 5.000 in 2028 en vanaf 2029 jaarlijks € 32.000. We actualiseren jaarlijks het kengetal dat we gebruiken om toekomstige investeringsbedragen te bepalen, waardoor kosten voor investeringen in de basis al stijgen ten opzichte van het eerdere investeringsplan. Daarnaast zorgen verschuivingen in de planning dat de start van de kapitaallast van een investering naar voor of achter schuift. Tot slot is de afschrijvingstermijn bij (ver)nieuwbouw verhoogd naar 45 jaar (voor de gebouwen zoals sporthallen) omdat we verwachten dat gebouwen langer meegaan. De belangrijkste wijzigingen zijn de verschuiving van de nieuwbouw van Vidi Reo naar 2027 waardoor de investeringslasten pas vanaf 2028 lopen in plaats van 2027. Dit geeft een voordeel van € 229.000 in 2027. Daarnaast is de herijking voorzieningen Geffen verplaatst naar 2026 om zo "werk met werk" te maken. De investeringslasten lopen daardoor al vanaf 2027 in plaats van 2029.

We actualiseren het investeringsplan voor maatschappelijk vastgoed binnen- en buitensport. Per saldo hebben we door de actualisatie van de investeringen van sportaccommodaties lagere kosten van € 82.000 in 2026, € 140.000 in 2027, hogere kosten van € 301.000 in 2028 en vanaf 2029 jaarlijks hogere kosten van € 215.000. We actualiseren jaarlijks het kengetal dat we gebruiken om toekomstige investeringsbedragen te bepalen, waardoor kosten voor investeringen in de basis al stijgen ten opzichte van het eerdere investeringsplan. Daarnaast zorgen verschuivingen in de planning dat de start van de kapitaallast van een investering naar voor of achter schuift. Tot slot is de afschrijvingstermijn bij (ver)nieuwbouw verhoogd naar 45 jaar (voor de gebouwen zoals sporthallen) omdat we verwachten dat gebouwen langer meegaan. De belangrijkste wijzigingen lichten we toe. Voor de gymzaal (inclusief ontmoeten) Amsteleind is het investeringsbedrag is toegenomen van € 2,4 miljoen naar € 9 miljoen. De oplevering is een jaar eerder dan wat in het vorig investeringsplan hadden opgenomen, waardoor de kapitaallasten vanaf 2028 starten in plaats van in 2029. Dit zorgt voor hogere investeringslasten van € 299.000 in 2028 en vanaf 2029 € 213.000. Daarnaast hebben we de jaarschijf 2029 van gymzaal Schadewijk (tweede 50% van de totale bouwkosten) toegevoegd. De eerste kapitaallasten hiervan lopen vanaf 2030 en zijn daardoor niet zichtbaar in deze begroting. Verder vervangen we het senioren en pupillenveld van Hockey Rusheuvel, dit is met 1 jaar uitgesteld waardoor deze investeringslasten pas starten vanaf 2027 i.p.v. 2026. De vervanging van de toplaag kunstgras Koppelsteeg is verplaatst naar 2027, waardoor deze investeringslasten pas starten in 2028 in plaats van 2026. De vervanging van de toplagen kunstgrasvelden talentencampus zijn met 1 jaar vervroegd waardoor deze kapitaallasten al starten in 2027 in plaats van 2028. Hierdoor hebben we in 2027 hogere investeringslasten van € 106.000. Als laatste is de nieuwbouw van de Ussenstelt met 1 jaar vertraagd, waardoor de kapitaallasten nu starten vanaf 2028 i.p.v. 2027. Hierdoor hebben we in 2027 lagere investeringslasten van € 216.000. We stellen hiervoor een investering van € 567.000 beschikbaar voor het openbaar gebied en sloopkosten.

We verhogen de geraamde huuropbrengst van het Golfbad met € 18.000, zodat deze aansluit met de verwachte ontvangen huur. Deze is de laatste jaren niet geïndexeerd in de begroting.

We stellen voor om € 45.000 beschikbaar te stellen voor de aanpassing binnen MFA Oijen om een (extra) leslokaal voor basisschool De Kleine Weide in MFA Oijen te creëren. Dit betalen we uit de reserve IVB. Door groei van het aantal leerlingen bij De Kleine Weide in MFA Oijen is een extra groepslokaal nodig om de leerlingen onderwijs te geven. Dit is een gevolg van de onverwachte vroegtijdige sluiting van de basisschool in Macharen en de toestroom van leerlingen naar De Kleine Weide. Vanuit onze wettelijke zorgplicht hebben we op deze manier voldoende onderwijshuisvesting beschikbaar gesteld. Daarnaast hebben we lagere kosten in 2025 van € 47.000 op onderhoud en airco's van MFA Oijen (bassischool De Kleine Weide). Vanuit "de basis op orde" zijn deze onderhoudskosten in kaart gebracht en leggen we deze met terugwerkende kracht op bij de gebruikers. Dit zorgt voor een incidenteel voordeel van € 77.000. Voor de toekomst is de onderwijsbijdrage nu jaarlijks structureel opgenomen in facturatieproces. Daarnaast is er bij MFA Oijen/de Kleine Weide er sprake van problemen met het klimaat, waardoor in lokalen enorme warmte ontstaat. Om dit te verhelpen plaatsen wij airco's. Per saldo kost dit € 30.000.

We stellen een extra investeringskrediet beschikbaar van € 334.000 voor de uitbreiding en aanpassing van MFA Onder d'n Plag voor sport en ontmoeten. Dit zorg zorgt voor een jaarlijkse kapitaallast van circa € 17.000 vanaf 2026. De raad besloot onlangs om het gebouw met voorrang uit te breiden met extra kleedkamers, wedstrijdsecretariaat/EHBO en opslagruimten. Het hiervoor beschikbaar gestelde investeringskrediet van € 420.000 blijkt na herberekening niet voldoende. Voor de extra kosten vragen we aanvullend krediet aan.

We hebben een boekwinst na de verkoop van multifunctionele rijhal Rust Roest in Maren-Kessel van € 189.000. We stellen voor deze te storten in de reserve Integraal voorzieningenbeleid (IVB). In april 2025 verkochten we de multifunctionele rijhal Rust Roest in Maren-Kessel aan een derde partij. De netto verkoopopbrengst bedraagt € 404.000. Deze hal kochten we in 2024 en heeft eind 2025 een boekwaarde van € 215.000. Deze waarderen we af, waardoor er in 2025 een resultaat ontstaat van € 189.000. We hebben de reserve integraal voorzieningen beleid (IVB) om knelpunten binnen het maatschappelijk vastgoed op te kunnen pakken. Ook in 2025 en verder worden diverse knelpunten gedekt uit deze reserve. Dit maakt dat deze reserve bijna uitgeput raakt. Met deze storting van € 189.000 in de reserve ontstaat er extra ruimte om knelpunten binnen het maatschappelijk vastgoed te kunnen oppakken, die met zekerheid het komende jaar/de komende jaren op ons af komen.

We vragen jaarlijks € 341.000 extra budget voor de onderhoudskosten aan ons gemeentelijk vastgoed. We hebben het meerjarenonderhoudsplan (MJOP) geactualiseerd. Met behulp van de kennis en ervaring van een begeleidende partner hebben wij nulmetingen verricht op ons gemeentelijk vastgoed en is op basis hiervan het planmatig onderhoud, preventief (contract)onderhoud en klachtonderhoud berekend en verwerkt in het MJOP. We storten jaarlijks het gemiddeld berekende planmatig onderhoud in onze onderhoudsvoorziening. Hiermee zit de jaarlijkse last van het planmatig onderhoud in onze begroting en kunnen wij de jaarlijks fluctuerende werkelijke onderhoudskosten betalen in onze exploitatie en dekken uit de voorziening. Zoals benoemd sparen we jaarlijks de gemiddelde planmatig onderhoudslast in de voorziening. Vanuit het verleden zitten er al middelen in de voorzieningen. We houden in de voorzieningen, gezien de actualiteit van het plan, geen minimale marge aan. Dit betekent dat we het deel laten vrijvallen dat de voorziening op het laagste punt boven nul zit. Voor twee voorzieningen betekent dit een vrijval van € 2,3 miljoen. Ook hanteren we het uitgangspunt dat voorzieningen in de eerste tien jaar niet negatief mogen worden. naast dat deze aan het einde van de looptijd sluitend moet zijn. Dit zorgt ervoor dat ook een incidentele storting in de voorziening nodig is van samen € 1,6 miljoen. We storten eenmalig € 1,0 miljoen in de onderhoudsvoorziening gemeentehuis. De voornaamste reden is dat binnen het project verbouwing gemeentehuis zitten ook kosten die betrekking hebben op vervanging/groot onderhoud uit het meerjaren onderhoudsplan. Deze kosten zijn geactualiseerd en naar voren gehaald. (onder andere om werk met werk te maken). Hierdoor dient de voorziening nu eerder op niveau te worden gebracht. Daarnaast storten we een bedrag van € 0,5 miljoen in de voorziening monumenten om de geactualiseerde kosten voor (met name) molens in het MJOP op te vangen. Met onze externe adviseur en de molenaars is een actuele raming in het MJOP opgenomen, in tegenstelling tot het eerdere plan. Zoals benoemd storten we de gemiddelde onderhoudskosten jaarlijks in de voorziening, maar voor nu is hierdoor wel een incidentele storting in de voorziening noodzakelijk. We onderscheiden het planmatig onderhoud, klachtenonderhoud, contractonderhoud en de grootschalige renovatie en verbetering van ons vastgoed. Voor laatstgenoemde reserveren we € 52.000 aan toekomstige lasten.

De specifieke uitkering Digitale overheid wordt vanaf 20216 omgezet naar een decentralisatie-uitkering Overheidsbrede dienstverlening. Dit betekent een stijging van de algemene uitkering van € 84.127 en een verlaging van de specifieke uitkering met € 93.475. Het Rijk voert hier een algemene korting door van 10%, waardoor we ook minder geld hebben voor de uitvoering van deze taak.

We ontvangen vanaf 2026 jaarlijks een bedrag van € 50.000 voor de uitvoering van de wet integrale suïcidepreventie.

We ontvangen een bedrag voor de extra kosten van het rijksvaccinatieprogramma voor 2025 van € 12.000.